Leven in onzekerheid
Ik ben een meisje van 16 jaar en ben in Nederland met mijn vader, moeder en twee zusjes. Ik zit in eindexamenjaar van de MAVO. Op 10 jarige leeftijd ben ik naar Nederland gevlucht. Ik ben in zes jaar tijd zeven keer van het ene azc naar de andere verhuisd.
Wij hebben het kinderpardon aangevraagd, maar zijn daarvoor afgewezen. Ook waren wij gewaarschuwd door de DT&V (Dienst Terugkeer en Vertrek) geen nieuwe procedure te starten want anders konden we elke moment opgehaald worden door de politie. Ze worden meegenomen naar Zeist en vervolgens teruggestuurd naar hun eigen land. Het gevaar in het azc werd voor mijn gezin steeds groter, daarom zijn wij weg gegaan van de gezinslocatie. Gelukkig waren er vrienden en goede kennissen die bereid waren ons te helpen.
Nu hebben we onderdak en een veilige plek gekregen van een hele lieve vrouw. Zij begrijpt dat er gevaar voor ons is zodra we terug gaan naar eigen land. Dat daar alles verloren zou zijn en dat kinderen daar een heel slecht leven gaan hebben.
Ik ben blij dat er zulke mensen zijn. Dat ze vluchtelingen helpen en ze niet zomaar aan hun lot overlaten. Dat ze begrijpen wat anderen voelen en wat hun angsten zijn.
In die zes jaren dat ik in Nederland heb gewoond, heb ik veel dingen gezien die indruk op mij hebben gemaakt.
Hoe mensen gedwongen worden terug te gaan, terwijl het in hun land erg gevaarlijk is. Leven in een asielzoekerscentrum is heel erg moeilijk. Je leeft de hele tijd in onzekerheid en denkt dat elke dag je laatste kan zijn. Ondanks die situatie willen mensen doorgaan en toch hier blijven, omdat in hun land gevaar voor hun leven is. Ze zijn om verschillende reden gevlucht naar een veilige plek. Ik vind het verschrikkelijk dat zoveel mensen hun land, hun thuis, vrienden, familie en alles wat zo belangrijk voor ze is achter laten om ergens anders veilig te zijn, maar in dat land zelf ook moeten gaan vluchten.
Veel van mijn vriendinnen zijn opgepakt en teruggestuurd. De beelden van hun zie ik nog steeds voor me.
Hoe een klein meisje van 7 jaar opgepakt wordt. Ze had haar knuffel in haar hand en schreeuwde om hulp. Ze schreeuwde dat ze niet terug wilde en dat ze haar los moesten laten. Haar vader sneed zichzelf, maar het maakte de politie niks uit.
Hoe de politie een man in zijn ondergoed en met slippers in de auto gooide en apart van het gezin mee nam.
Hoe ze een minderjarig meisje een schok gaven om haar rustig mee te nemen.
Mensen worden onder dwang en met geweld meegenomen naar detentiecentrum Zeist in kleine dichte busjes. Het gebeurt ook wel eens dat gezinnen worden meegenomen terwijl ze nog in een procedure zitten. In Zeist mogen ze afwachten op het antwoord van de rechtszaak. Bij een negatief antwoord worden ze gelijk terug gestuurd. Vrienden die daar hebben gezeten vertelden dat het een soort gevangenis is. Ze mogen niet naar buiten gaan. Er zijn 4 muren achter elkaar van 6 meter hoog met een prikkeldraad eromheen. Alle gesprekken worden daar afgeluisterd en mensen hebben geen privacy.
Ik kwam naar Nederland op jonge leeftijd. Dit is de reden dat ik niet veel meer weet van mijn land, geschiedenis, de cultuur. Ik voel me thuis in Nederland. Nederland noem ik ook mijn land. Alles wat ik bereikt heb is hier en nergens anders. Ik wil later rechten studeren, ik wil een goed mens worden voor deze maatschappij en wil mijn deel uitmaken hier.
Al mijn dromen bind ik vast aan dit land. Ik ben bang dat al mijn dromen verloren gaan zodra ik terugkeer naar mijn land. Dat er geen toekomst daar voor mij is en dat ik niet kan worden wat ik wil. Ik ben bang dat mijn land mij niet kan geven wat dit land mij gaf.
Natuurlijk is het moeilijk geweest, hoe wij hebben geleefd en wat we hier hebben meegemaakt, maar in die tijd zijn er gelukkig mensen geweest die ons hebben geholpen. Niet alleen vrienden en kennissen die mij gesteund en geholpen hebben. Ook de COA in het azc deden alles om kinderen af te leiden en probeerden te helpen.
Naast al die stress, onzekerheid en gevaar heeft Nederland ook veel goede dingen voor ons gedaan. Veel van die dingen kunnen niet in mijn land.
Nederland heeft mij de kans gegeven veel dingen te bereiken en ik wil nog veel meer doen in mijn leven. Ik spreek Nederlands beter dan mijn eigen taal. Weet meer over Nederland dan over mijn vaderland. Ik heb hier al mijn vrienden, daar heb ik niemand. Ik hou van Nederland en van de manier hoe mensen hier denken. Zelf voel ik me een Nederlandse. De cultuur en veel dingen in mijn land begrijp ik niet.
Ik heb stage gelopen bij een notariskantoor. De notaris gaf aan dat ik later een aanwinst zal zijn voor dit land.
Nu zit ik in mijn eindexamenjaar. In mijn land zou ik nu ook examens moeten doen. Als ik nu terug moest gaan zou ik opnieuw moeten beginnen met het leren van de taal, lezen en schrijven. Ik heb hele grote achterstand in onderwijs in mijn land vergeleken met andere kinderen van mijn leeftijd daar. Ik zou geen diploma daar kunnen halen en ben dan voor mijn gevoel nutteloos. In dat geval kan ik al mijn dromen vergeten. In Nederland heb ik de kans om zelf mijn leven op te stapelen.
Als ik in Nederland mag blijven kan ik verder met mijn studie.
Ik ben niet alleen bang dat al mijn dromen verloren zouden zijn en voor mijn onderwijs. Mijn moeder heeft problemen met haar gezondheid. Ze wordt hier geholpen en krijgt behandeling in centrum 45. Dit is hét landelijk centrum voor specialistische diagnostiek en behandeling van mensen met complexe psychotraumaklachten. In mijn land kan dat niet. De zorg is daar heel slecht geregeld en er wordt daar geen aandacht gegeven aan mensen met psychische problemen.
Zulke mensen worden daar gezien als gekken en worden in een gekkenhuis opgesloten.
Mijn ouders zijn heel belangrijk voor mij. In wat voor situatie wij ook gezeten hebben, zijn ik en mijn zusjes de eerste zorgen voor hun geweest. Ik wil ook dat zij een goed leven hebben. Dat zij zich ook gelukkig kunnen voelen. Ik wil dat mijn moeder haar behandelingen hier gewoon verder kan volgen en dat zij ook uit die stress komt.
De kinderpardonregeling is uitgekomen in 2012. Ik ben hiervoor afgewezen, met de reden dat ik niet mee heb gewerkt met de DT&V . Zelf heb ik nooit gesprekken gehad met de DT&V. Alle gesprekken zijn gevoerd met mijn ouders en toch is dit het enige punt voor afwijzing. Genaamd kinderpardon.
Niet alleen ik, maar 98% van de procedures wordt negatief beoordeeld, omdat mensen niet samenwerken met de DT&V.
Hierdoor voel ik dat ik anders ben dan anderen. Deze regeling was bedoeld voor iedereen die langer dan 5 jaar in Nederland woonde. Kinderen kunnen er niks aan doen dat hun ouders problemen hebben in hun land en dat ze daardoor niet terug kunnen gaan. Elke kind is gelijk en heeft hetzelfde rechten. Waarom de één wel en de ander niet?
Niemand wilt alles achterlaten en ergens anders voor de grap zo leven. Áls mensen het doen, dan hebben ze geen andere keus gehad.
Veel Nederlanders hebben geen idee over ons en beoordelen te snel, maar wat nou als jóuw kinderen dit moesten meemaken en zo moesten leven? Wat als jij als ouder niks kon doen voor je kind om hem/haar gelukkig te maken? Als jouw kind elke dag zag hoe de politie ’s ochtends vroeg komt en mensen meeneemt naar het detentiecentrum, wat vaak wordt gedaan met geweld…
M, 16 jaar, oktober 2015
(M’s verhaal verscheen eerder in een uitgave van de Buiten de Orde)