In Nederland wonen ruim duizend vluchtelingenkinderen met hun ouders in gezinslocaties. De voorzieningen in de gezinslocaties zijn bijzonder sober, terwijl gezinnen hier soms jaren achter elkaar moeten doorbrengen. Enkele voorbeelden van dit sobere regime zijn:
- de gezinnen wonen in één kamer van ongeveer twaalf vierkante meter. Heel soms is er een aparte kamer voor de kinderen met stapelbedden, maar meestal niet.
- het leefgeld is bijzonder laag. Van dit leefgeld moeten niet alleen dagelijkse benodigdheden worden gekocht, maar ook huisraad.
- in een aantal gezinslocaties mogen ouders niet zelf kiezen naar welke school de jongere kinderen gaan. Ook als de kinderen in Nederland zijn geboren en goed Nederlands spreken, worden ze verplicht om naar de basisschool op de gezinslocatie te gaan. De voorzieningen hier zijn minimaal, het onderwijs ook.
- gezinnen worden veelvuldig (onaangekondigd) overgeplaatst. Vijf keer verhuizen is geen uitzondering en iedere keer raken de kinderen hun vriendenkring kwijt.
- de ouders hebben ondanks een jarenlang verblijf in Nederland niet het recht om een opleiding te volgen, vrijwilligerswerk te doen of betaald werk te zoeken. In sommige gezinslocaties mogen de ouders zelfs niet koken, maar worden maaltijden centraal verstrekt.
- medische zorg schiet ruim tekort in de gezinslocaties. Op de gezinslocatie is beperkt een verpleegkundige aanwezig, maar voor het bezoek aan een huisarts moet toestemming worden gevraagd. Dit wordt regelmatig geweigerd. De zorg voor kinderen en hun ouders met (oorlogs)trauma’s is zo goed als nihil.
- omdat er vaak honderden gezinnen in één gezinslocatie worden gehuisvest en de ruimte beperkt is, is het er vaak druk en lawaaiig. Voor schoolgaande kinderen is het zo bijzonder moeilijk om hun huiswerk te kunnen maken en er is veel te weinig privacy.
- voor allerlei ‘overtredingen’ worden er ‘boetes’ ingehouden op het leefgeld. Een voorbeeld: als kinderen op de gang spelen wordt er €15 gekort op de wekelijkse toelage.
Felle kritiek
Over de leefomstandigheden in de gezinslocaties en de gevolgen daarvan voor de kinderen, is al door diverse organisaties de alarmbel geluid.
In 2011 concludeerden UNICEF en Defence for Children dat de gezinslocaties in Gilze-Rijen en Katwijk ongeschikt zijn voor kinderen. Beide locaties bestaan nog steeds.
In 2012 verklaarde Vluchtelingenwerk dat de gezinslocaties geen succes zijn en werden er Kamervragen over het functioneren gesteld. In datzelfde jaar publiceerden Defence for Children, Kerk in Actie, Stichting Kinderpostzegels, Vluchtelingenwerk, stichting De Vrolijkheid en Unicef – in de coalitie Werkgroep Kind in AZC – een brief gericht aan de staatssecretaris over de problemen die in de gezinslocaties werden gesignaleerd.
In 2013 stuurden tien jongeren uit de internationale schakelklas in Emmen, allen woonachtig in de gezinslocatie Emmen, brieven met hartenkreten naar koning Willem-Alexander, waarin ze hun zorgen en angsten uitspreken.
Dat dit alles niet tot verbetering heeft geleid, blijkt uit de publicatie ‘Het is hier in één woord gewoon… stom’ van de Werkgroep Kind in AZC in 2014. In dit uitgebreide rapport met tal van voorbeelden concludeert de Werkgroep dat het verblijf in een gezinslocatie niet alleen de Rechten van het Kind stelselmatig onder druk zet, maar ook dat dit schadelijk en niet effectief is.
De aanbeveling van de Werkgroep aan de Tweede Kamer is dan ook om de gezinslocaties helemaal af te schaffen.
Tenslotte publiceerde Doorbraak in 2016 een uitgebreid artikel over de misstanden en het falende beleid in de gezinslocaties.