Gedicht van D.

Twintig kinderen in de klas

Twintig kinderen in de klas
geen dag die ooit hetzelfde was.
Tariq, Thomas, Sam en Anna, Lukas en Carlijn,
Abdul, Amber, Britt en Ruben, Mayda en Jasmijn.

Twintig kinderen in de klas
geen kind dat ooit hetzelfde was.
Maar samen in de kring, overblijven, buiten spelen
voltooid deelwoord, sommen maken, je vervelen.
Samen schoolreisje in de bus, weektaken en naar sport
plantjes water geven, bord vegen, het rapport.

Twintig kinderen in de klas
En éen die hier niet geboren was
maar vluchteling uit een land vol pijn
hopend hier veilig te kunnen zijn.

Een kantoor. Een bureau. Een meneer
die zomaar zei: geen vergunning meer.
Dit zijn de regels, dit is de wet.
Je wordt op het vliegtuig terug gezet.

Ja maar, de oorlog dan?
Dit zijn de regels, dit is de wet.
Ja maar, de bommen dan?
Dit zijn de regels, dit is de wet.
Ja maar, de honger dan?
Dit zijn de regels, dit is de wet.
Je wordt op het vliegtuig terug gezet.

Negentien kinderen in een klas.
En één lege, lege stoel.

Rot wet.