Vandaag was één van ons op bezoek in Kamp Zeist bij de familie Aslami, ook wel Pajandeh. Het gezin is op 5 september opgepakt, weggehaald uit de gezinslocatie Emmen. Ze worden naar alle waarschijnlijkheid op 12 september op het vliegtuig gezet naar Kabul, Afghanistan, omdat dit volgens de overheid een ‘veilig’ land is. Het gezin woont al 8 jaar in Nederland.
Met de vader en moeder van moeder (de grootouders dus) ben ik naar binnen gegaan. Ze waren op de parkeerplaats al erg verdrietig. Hun dochter wordt binnenkort waarschijnlijk op een vliegtuig gezet naar Afghanistan. Hun dochter, moeder van 3 zonen en hun kleinkinderen.
Bij het hek moeten wij onze naam geven. We mogen naar binnen. Na een wandeling van enkele minuten over een verlaten gevangenisterrein met aan alle kanten hoge hekken, komen we aan bij de receptie in het hoofdgebouw. We geven onze paspoorten en ontvangen elk een pasje. Alle spullen die we hebben gaan in een kluisje en na nog drie sluisdeuren komen we in een wachtkamer met vier bewakers. Na tien minuten wachten mogen we door nog twee deuren naar de bezoekruimte. Daar worden we opgewacht door moeder en de jongens.
Bezoek
Oma kan het niet meer aan en kan alleen nog maar huilen. Na een poosje komt één van de bewaaksters haar vertellen dat ze rustig moet worden, ‘anders kan u zo helemaal niet meer praten. Dan gaat u hyperventileren en moeten we u wegleiden. Dan kunt u niet meer met uw dochter praten’. Alsof dat kalmerend werkt bij een vrouw die haar dochter en kleinkinderen waarschijnlijk voor het laatst ziet.
De jongens zijn vriendelijk en praten voluit. Ze spreken allemaal heel goed en netjes Nederlands, op sommige punten beter dan sommige Nederlanders die ik ken. Ze vertellen dat er veel mensen bezig zijn om hen vrij te krijgen, om te zorgen dat zij niet over 3 dagen op een vliegtuig naar Kabul zitten. Als ik vraag hoe het met ze gaat ‘niet zo goed’. Ze hebben geen afscheid kunnen nemen van hun vrienden en ze zijn bang voor het grote cultuurverschil tussen Nederland en Afghanistan. Uiteindelijk geven de jongste twee (11 en 15) toe dat ze best bang zijn. Logisch ook, ik zou ook bang zijn, doodsbang. Opvallend is de oudste zoon: hij vertelt veel en heeft nog best veel vertrouwen dat ze niet zullen worden uitgezet.
Hun moeder komt er ook bij zitten. Ook zij is doodsbang voor wat haar te wachten staat. Ze moet huilen als ze erover vertelt.
Redenatie van DT&V
Een van de zoons geeft mij een brief van de DT&V, eerder een boekwerk eigenlijk, waarin uitgelegd staat waarom ze nu in Kamp Zeist zitten. Ze zijn namelijk vluchtgevaarlijk. Alle procedures worden in de brief beschreven. Het is een herkenbaar verhaal: ongeacht rechterlijke uitspraken dat de beslissingen van de IND onjuist zijn, wordt aanvraag na aanvraag afgewezen. Het gaat daarbij om een oorspronkelijke asielaanvraag en alle medische gronden waarop het gezin zou moeten verblijven. Dat moeder gediagnosticeerd is met Post Traumatische Stress (PTSS) en depressie, dat de oudste zoon een lichte verstandelijke beperking heeft, PTSS en een depressie, zijn volgens de IND geen gronden waarop zij kunnen blijven. Ook al hebben zij medicatie en behandeling nodig die in Afghanistan niet beschikbaar is.
Ook het Kinderpardon voor de oudste zoon is afgewezen. De reden? De oudste zoon en de ouders hebben meermaals ‘aangegeven’ dat ze niet mee willen werken aan vrijwillige terugkeer. Als bewijs hiervoor worden citaten uit gesprekken aangehaald waarin inderdaad wordt uitgelegd door vader, moeder en zoon dat Afghanistan onveilig is, dat zij niet terug kunnen vanwege alle bombardementen. Dat ze niet terug kunnen omdat ze geen netwerk, geen familie meer hebben. Dat ze niet terug kunnen omdat ze onvoldoende bestaansmiddelen hebben. Hoewel dit alles ook in het verslag voor de DT&V wordt onderkend, is het enige dat telt dat ze zeggen niet terug te willen. “Niet meewerken” noemen ze dat dan. Wat opvallend is in deze zaak, is dat er op de hoorzitting van 19 augustus inderdaad besloten is tot afwijzing van het Kinderpardon van de oudste zoon, maar dat de Kinderpardon aanvragen voor de andere twee jongens nog lopen. De IND heeft dit bij het gezin en de advocaat aangegeven volgens moeder. ‘Jullie moeten gewoon afwachten’, was de boodschap. Afwachten in Afghanistan. Terwijl het Kinderpardon juist zou moeten voorkomen dat kinderen na langer dan 5 jaar uit hun omgeving worden weggerukt.
In het verslag wordt besproken dat het gezin prima naar Afghanistan kan. Dat het daar veilig is voor hen. Ze zijn door de IND en DT&V ‘altijd als een sociale eenheid behandeld’ en dat zal zo blijven ook. Dat moeder in scheiding ligt vanwege een fundamenteel verschil in levensopvatting met haar man maakt niet uit. Er wordt ook ruimte besteed aan de vraag of de jongens zich voldoende kunnen ontwikkelen in Afghanistan. Deze jongens zijn toen zij 3, 7 en 9 naar Nederland gekomen. Zij spreken Nederlands, hebben zich – volgens het rapport- de Nederlandse cultuur eigen gemaakt. Maar toch concludeert de DT&V dat ‘vanwege hun jonge leeftijd wordt verwacht dat zij zich sociaal voldoende kunnen aanpassen’. Ze zijn nu 11, 15 en 17. De oudste kan zich juist niet zo goed aanpassen volgens dit rapport, vanwege zijn verstandelijke beperking. Ze spreken geen Dari of Pasjtoe. Hoe kunnen zij zich aanpassen? Zelfs de wetenschap staat hier aan hun kant: na 5 jaar zijn kinderen geworteld in een omgeving, dan hebben zij zich die cultuur eigen gemaakt en is het schadelijk voor de ontwikkeling om hen hier uit te rukken.
Afscheid
Het tweede uur van het bezoek ben ik er niet bij geweest. Ik wilde opa en oma de mogelijkheid geven om zonder vreemde ogen afscheid te nemen van hun dochter en kleinkinderen. Hoe dit is gegaan weet ik niet. Als opa en oma weer de wachtkamer in komen rest er alleen nog het meenemen van de spullen. Ze mogen namelijk slechts 23kg aan bagage meenemen per persoon. Al het overige zal dus ofwel meegenomen moeten worden door familie, of wordt weggegooid. We nemen twee koffers met belangrijke spullen en een gitaar mee. Opa en oma hebben betraande ogen en kunnen nog moeilijk lopen.
Het valt mij zwaar om weg te gaan uit Kamp Zeist. Wij kunnen gewoon naar buiten lopen, terwijl we deze familie daar achterlaten. De kans dat wij hen nooit meer zien is aanzienlijk. Het gaat om drie, leuke, vrolijke jongens en hun moeder en vader. Zij worden per vliegtuig weggestuurd naar een land dat zij ontvlucht zijn vanwege bombardementen en onderdrukking. Een vlucht die wij allemaal zouden proberen te ondernemen als wij hen zouden zijn. Maar ze mogen niet blijven, want Afghanistan is ‘veilig’ volgens de overheid. In elk geval veilig genoeg voor mensen die geen Nederlandse nationaliteit hebben, want mensen met de Nederlandse nationaliteit wordt geadviseerd niet naar Afghanistan te reizen vanwege de grote onveiligheid.
Ik hoop dat mijn doembeeld zich niet zal voltrekken. Ik hoop dat zij toch mogen blijven. Ik hoop dat zij een mooi leven opbouwen, waar ze dan ook zijn.
Maar ik ben bang.